Overal rondom de meest fascinerende villa’s van Florence bevinden zich parken en tuinen waarvan de originele schoonheid bewonderd kan worden in de halfronde raampjes beschilderd door Iustus en Utens en die bewaard worden in de Oblate.

Enkele van deze “openluchtmusea” zijn er ook tegenwoordig nog, ook al zijn ze veranderd door opeenvolgende wijzigingen door de invloed van het Manierisme, de Barok en tot slot, de Romantiek.

Het eerste park dat we willen bezoeken tijdens onze tocht is de Tuin van Boboli. Gelegen in de Oltrarno, tussen het Palazzo Pitti en het Fort Belvedere, werd de Tuin, die een oppervlakte van ongeveer 4 hectare beslaat, ontworpen voor de Medici halverwege de XVIe eeuw door Tribolo. Zoals we al eerder schreven in deze toeristische gids, werd met de jaren ook Boboli uitgebreid en veranderd.

Binnenin zijn bijzonder interessant: het amfitheater (middenin bevindt zich een egyptische obelisk uit 1500 voor Christus); de fontein van Neptunes; de grot van Buontalenti (een kunstmatige holte rijk aan sculpturen en fresco’s).

Onze vakantie in Florence langs parken en tuinen kan zich vervolgen met een wandeling naar de Cascine, de grootste groenruimte van de stad (meer dan 150 hectare). Gerealiseerd in de XVIe eeuw aan de rechterzijde van de Arno, is het voor een groot deel zichtbaar voor de gebouwen en villa’s van Florence die zich in de wijken 1,4 en 5 bevinden. Ooit een jachtverblijf en agrarisch terrein van de Medici, werd het in de negentiende eeuw opengesteld voor de florentijnse bevolking. Hierbinnen bevinden zich een amfitheater, sportieve installaties, zwembaden en zelf een discoclub.

Voor we afsluiten noemen we tevens de Iristuin op het Piazzale Michelangelo en het park van Villa Demidoff in Pratolino.